|
In IJsland! Als we de koffers hebben en de huurauto, rijden we in de richting van ons eerste logeeradres in Selfoss. Vanaf het vliegveld kiezen we de route langs de kust (voor de kenners: langs de Blue Lagoon) en dat gaat al gelijk dwars door een enorm lavagebied. Even stoppen voor de eerste foto's. Verderop stoppen we nog eens in de buurt van de vuurtoren van Selvogur. Als we uit willen stappen worden we onmiddellijk belaagd door noordse sterns die hier blijkbaar jongen hebben. Dit gaan we later tijdens onze trip nog vaker meemaken: erg agressieve sterns waardoor we weer gauw de auto in vluchten.
Het wordt al laat en we hebben nog niets gegeten. We stoppen in het plaatsje Þorlákshöfn voor een snelle hap in de plaatselijke benzinepomp annex cafetaria. Het is dan niet ver meer naar Selfoss. Na het inchecken lopen we nog even door het plaatsje naar een winkel die nog open is. Er loopt een mooie rivier door het dorp. Bij de brug van de doorgaande weg over de rivier zijn geologisch interessante formaties te bewonderen. Ik let vooral op de wilde planten. Enorme hoeveelheden engelwortel (zowel de grote als de gewone), vrouwenmantel en lupine (lupinus nootkatensis). Die lupine is eigenlijk een Amerikaanse soort, die hier in de eerste helft van de vorige eeuw geintroduceerd is om de grond vast te houden. Inmiddels is de plant zo succesvol dat je hem hier werkelijk overal tegenkomt.
Hier en daar staan ook kleinere interessante planten die we later nog heel veel tegenkomen zoals Persicaria vivipara en Noords walstro.
's Ochtends loop ik voor het ontbijt opnieuw een kort rondje door het dorp. In de rivier zwemt nu een groepje roodkeelduikers, een echte IJslandse soort die ik nog niet eerder had gezien. Verder maak ik vooral foto's van - voor ons - heel gewone soorten planten, zodat ik die alvast "heb". Hier en daar staan er ook nieuwe soorten tussen, zoals platanthera hyperborea. Op een lantaarnpaal zit zo maar een raaf.
Daarna gaan we echt goed op pad. We hebben een reisgids uit de onvolprezen Crossbill Guide serie. Daaruit volgen we route 3, naar de berg Hekla. De route leidt het binnenland in, en onderweg zijn er meerdere plekken om rond te neuzen. We zien al gelijk een paar vogelsoorten die we twee weken lang heel vaak terug zullen zien: tureluur, regenwulp, watersnip en wilde zwaan. In dat rijtje hoort eigenlijk ook goudplevier thuis, maar die zien we 's middags pas.
We rijden een flink stuk langs een brede rivier, de Þjórsá. Het landschap ziet er steeds heel indrukwekkend uit, met weinig bewijs voor menselijke aanwezigheid. Rivieren lopen hier nog steeds zoals ze ooit ontstaan zijn (dat zie je bij ons niet meer). Langs de rivier stoppen we om onder andere Arctic Riverbeauty (Epilobium latifolium) te fotograferen, en ook parnassia en kleine ratelaar. Verderop stoppen we bij een grote klif die links van de weg omhoog torent. We parkeren en lopen dan via een zandweg de klif op. Je hebt daar prachtig uitzicht over de brede vallei van de meanderende Þjórsá. In het gras staan veel bijzondere planten, bijvoorbeeld ook de witte muggenorchis die we hier nog veel vaker gaan tegenkomen. Dat geldt voor de meeste soorten: IJsland kent erg weinig soorten voor zo'n groot land, en de meeste soorten kom je heel frequent tegen. IJsland is bijna drie keer zo groot als Nederland, maar Nederland kent meer dan drie keer zo veel wilde soorten (ongeveer 1400 tegen 400 in IJsland).
De volgende stop (nummer 5 in de gids) lijkt niet zo interessant en bovendien is de route ons niet helemaal duidelijk. We kijken wel even bij de picknickplaats en de beek en rijden dan door naar de mooie tweeling-waterval, Hjalparfoss. We leren al snel dat "foss" "waterval" betekent in het IJslands. Dan loopt de route echt het hooggebergte in. Het voordeel van IJsland is, dat je voor het hooggebergte niet erg hoog hoeft te gaan... Bij stop nummer 9 uit de gids is een prachtige beek, maar helaas begint het al snel te regenen nadat ik nog wel wat prachtige flora heb kunnen fotograferen.
De terugweg is een ander verhaal. We worden over weg nummer 26 gestuurd. De eerste kilometers is die niet verhard. We rijden langzaam door een kale steenwoestijn (al is het maar twaalf graden), met - als de wolken het toelaten - uitzicht op de besneeuwde top van de Hekla. De weg is dus erg slecht, maar dan komt er een bord dat aangeeft dat er wegwerkzaamheden zijn en de weg verderop slecht is. Nog slechter? Ja. We rijden kilometers lang door een dikke laag los grind. Verschrikkelijk.
Uiteindelijk komen we toch weer in de bewoonde wereld, en we kiezen een alternatieve route langs de kust, en volgen dan een deel van route 2 uit de Crossbill Guide. We komen al gelijk bij een prachtige waterval: Urridafoss. Die zou de Crossbill Guide best in de route hebben mogen opnemen. Mogelijk wordt onze indruk gekleurd door de zon die plotseling volop schijnt. Er is een felle regenboog te zien in het water van de waterval.
Dan rijden we door naar het kustplaatsje Eyrarbakki om wat te eten. Maar we bezoeken eerst ook nog Floi Bird Reserve. Prachtig moerassig natuurgebiedje met plasjes waar veel vogels zitten. Er is een kijkhut, maar er loopt ook een wandelpad door het gebied. Erg mooi. We zien roodkeelduikers, grauwe franjepoten en wilde zwanen. Een regenwulp maakt zich erg druk om onze aanwezigheid. Als we met de auto terughobbelen over het zandpad denk ik een haas te fotograferen, maar die haas blijkt thuis een velduil te zijn!
route Selfoss
route CG13-3
route CG13-5
route CG13-9
route Urridafoss
route Floi Bird Reserve
natuur
's Ochtends regen. Na het ontbijt gaan we toch op pad. Voor vandaag staan drie bekende sites op het programma: deel van de "Golden Circle". Eerst staat route 1 op het programma, naar het nationale park Þingvellir. Naast IJslandse historische en culturele redenen is Þingvellir ook bekend omdat het precies op de breuklijn ligt van de Noordamerikaanse en Europese aardplaten. De breuk is hier duidelijk te zien. Met een snelheid van 2 cm per jaar wordt IJsland hier uit elkaar gedreven. Deze breuklijn is ook de reden van de enorme vulkanische activiteit waaruit IJsland is ontstaan en waar we nog veel van te zien zullen krijgen.
Je kunt de breuklijn hier duidelijk zien: een brede vlakte met daarin een lange duidelijke kloof, aan de ene kant voorzien van een kilometers lange meters hoge "muur". Over die muur komt dan ook nog eens een mooie waterval. Het geheel ligt aan een groot meer. Ten slotte is een flink deel van de vlakte voorzien van een dikke laag lava, meestal voorzien van een dikke laag grijs mos waar je heel lekker zacht als op een kussen op kunt zitten. Hier en daar zijn nog veel meer kleinere scheuren in het aardoppervlak, meestal gevuld met meters diep kraakhelder water. Een heel bijzondere plek dus.
We lopen eerst een stuk langs en door de grote kloof, het min of meer verplichte deel van het bezoek. Het is daar erg druk. Daarna lopen we een flink rondje door het lavagebied, en ook een stukje langs het meer. Dit blijkt een tamelijk lastig smal pad waarvan we eerst eigenlijk niet weten of het wel het juiste pad is, maar uiteindelijk blijkt alles prima te kloppen. Het weer wordt langzaam beter, en regenen doet het niet meer.
Als het pad bij het meer uit komt, met picknicktafels en steigers voor vissers eten we een broodje. De insekten zijn lastig als je uit de wind zit. In het water zwemmen grauwe franjepoten. In de verte zwemt ook een ijsduiker. Noordse sterns vliegen af en aan (dat doen ze overal op IJsland dus dat vermeld ik verder niet meer). Als we bijna terug bij de auto zijn vliegt een kleine jager over. Ook die gaan we nog veel vaker terugzien.
Van Þingvellir rijden we naar Geysir. Jawel, dat is de geiser waar alle andere geisers naar genoemd zijn. De autoroute is al prachtig, door een enorme uitgestrekte kale vlakte met prachtig gekleurde bergen aan de horizon. Overigens werkt de Geysir geiser niet langer, maar twintig meter verderop is een geiser die het wel doet: Strokkur. Erg leuk: om de vijf of tien minuten spuit er een flinke straal kokend water wel twintig meter de lucht in. Er staan steeds tientallen mensen te wachten, en het is dan steeds weer een verrassing als de geiser spuit. Iedereen staat met fototoestel paraat, maar timen is toch lastig. Bovendien wordt een deel van de toeschouwers nat omdat vanwege de wind het water niet altijd loodrecht omhoog gaat. Er zijn steeds weer nieuwe toeschouwers die dan weer aan de verkeerde kant gaan staan kijken.
Dit is verder ook een bizarre plek. Hier en daar zie je een gat in de grond met daarin kokende modder. Of een poel met kokend water. Beekjes lopen vlak langs het pad waarin erg heet water stroomt en waar je dus vanaf moet blijven. Het pad loopt langzaam omhoog tegen een helling op van een lage heuvel. Vanaf de top van de heuvel heb je een prachtig uitzicht.
Op naar de derde attractie van vandaag: Gullfoss. Een waterval dus. Deze keer een soort dubbele waterval waarbij de tweede val loodrecht op de eerste staat. Vanaf het parkeerterrein bij Gullfoss heb je uitzicht op Langjökull, een enorme gletsjer. Als we de waterval bekeken hebben zijn we door de gletsjer geïntrigeerd en rijden nog zover de asfaltweg goed blijft in die richting. Zonder dat we erg veel omhoog gaan zitten we al snel in het hooggebergte. Zeer kale vlaktes waar alleen een paar plukken Juncus trifidus wil groeien. Als het asfalt ophoudt verandert de weg in een zogenaamde F-weg. Daar mogen we met onze huurauto niet op.
route Þingvellir
route Geysir
route Gullfoss
natuur
Het regent 's ochtends opnieuw. Na het ontbijt gaan we naar Reykjavik, Petri wil de hoofdstad bezoeken. In de reisgids wordt gesproken over een leuke excursie: met een pontje vanuit de haven kun je een eiland bezoeken, Viðey. Dat verzoent mij met het idee. Het blijkt lastig om de juiste plek te vinden waarvandaan de pont vertrekt. Als we staan te wachten op de pont begint het weer te regenen. Het blijft de rest van de middag regenen. Dat verpest de excursie naar Viðey nogal.
Daarna lopen we door het centrum van Reykjavik. De enorme, tamelijk nieuwe kerk Hallgrímskirkja valt erg op. Het is een origineel bouwwerk. Verder proberen we een fotowinkel te vinden want de lens van Petri is vuil, maar dat lukt ook al niet.
Als we terug rijden wordt het natuurlijk droog. We besluiten om nog even door te rijden naar de vuurtoren van Stokkseyri. Dat is ook onderdeel van route 2 uit de gids. Dit blijkt een prachtig stukje kust te zijn. Veel vogels en veel planten. Er zou hier een groeiplaats moeten zijn van een zeldzame gentiaansoort: gentianopsis detonsa. Ik ben erg tevreden als ik enkele exemplaren van deze soort vind! Onze rust wordt dan verstoord omdat een bus vol Franse scholieren ook deze plek uitkiest om te stoppen.
Na het avondeten rijd ik nogmaals naar het Floi Bird Reserve. Nu ben ik wel op mijn hoede voor eventuele velduilen, en als ik over de zandweg naar de parkeerplaats rijd zie ik al snel een velduil. Hij gaat op een paaltje zitten, en ik maak foto's vanuit de auto. Er komt achter me nog een auto aan, maar die stoppen ook. Daarin blijken drie Tsjechische vogelaars te zitten. Het uitwisselen van ervaringen gaat lastig omdat we de Engelse namen van de meeste vogelsoorten niet weten. Vanaf de parkeerplaats loop ik hetzelfde rondje als eergisteren. Ik let nu ook beter op de flora. Er groeit hier volop zevenster in de kwelders. Merkwaardig, want deze soort ken ik vooral uit Drente waar de soort onder de bomen groeit. route ReykjavikVandaag schijnt de zon. We lopen route 54 uit ons Rother wandelboekje van IJsland, en dat is zo ongeveer hetzelfde als punt J uit de Crossbill Guide: naar de geothermische zone Reykjadalur bij het plaatsje Hveragerði. Dit is een heel bijzondere plek. Overal zie je rook uit de heuvels omhoog komen. Je loopt langs de kokende modder, en je komt uiteindelijk bij een beek waarvan het water zo'n 38 graden is, en waar mensen lekker aan het badderen zijn. Wij uiteindelijk ook! Maar eerst lopen we dan ook nog het extra rondje om de Ólkelduhnúkur, want de GPS laat het vandaag afweten en we hebben het boekje niet mee. Dus mooi extra lusje omdat we dachten dat het erbij hoorde...
Als we terug zijn bij het parkeerterrein en een broodje eten bij de auto, komt er bij de beek plotseling een harlekijneend aanvliegen. Een echte IJslandse soort, die je niet al te makkelijk ziet. In Europa komt de soort alleen in IJsland voor.
We rijden vervolgens naar een ander kijkpunt uit route 2 uit de Crossbill Guide: Forsaeti. Je loopt hier een stuk door de uiterwaarden van de Þjórsá die hier een heel brede bedding heeft uitgesleten. Er is heel veel te zien. Bonte strandlopers, bontbekplevieren, zo nu en dan een kleine jager. Ook veel planten, zoals Sedum villosum, Euphrasia frigida en sierlijke vetmuur.
We hebben er dan nog geen genoeg van, en we rijden naar zee, weer naar Eyrabakki, maar dan iets verder, tot voorbij de brug over Ölfusá. Je hebt hier een zwartgekleurd strand met heel veel vogels. Er is zelfs een echte strandtent, waar we wat later mosselen eten. Maar ik moet eerst foto's maken. Grauwe franjepoten, eiders, wilde zwanen, en kleine jagers. Ook weer roodkeelduikers. Verder heel veel oesterplant (Mertensia maritima): een opvallend paars gekleurde plant die je hier aan de kust steeds veel vindt, samen met zeepostelein en zeeraket.
route ReykjadalurReisdag, we verkassen vandaag van Selfoss naar Höfn. Onderweg pikken we drie routes mee uit de Crossbill: route 5, route 21 en route 23. Route 5 volgen we in omgekeerde richting. Bij stop nummer 2 begint het gelijk te regenen als we uitstappen. Ik maak gauw een foto van echte koekoeksbloem die hier volop groeit, maar in IJsland zeldzaam is (een "zuidelijke" soort voor IJslandse begrippen).
Iets verderop komen we bij de kliffen van Vik. Het is nu min of meer droog, maar nog wel erg donker. Toch is dit een prachtige plek. In de kliffen zou je ook papegaaiduikers moeten kunnen zien, maar wij zien ze niet. Andere bezoekers vragen zich ook af waar die puffins nu zijn. Ik loop wat verder langs de kliffen. Als ik terug loop zie ik Petri enthousiast zwaaien. Ze heeft vlakbij de auto een paar papegaaiduikers ontdekt. Ook andere bezoekers komen meekijken. Erg leuk - we wisten toen ook nog niet dat er nog honderden papegaaiduikers zouden volgen!
De volgende stop is aan de andere kant van de baai, bij het zwarte strand, Reynishverfi. Hier loop je over het strand aan de voet van de kliffen. De basaltkolommen zijn blijkbaar wereldberoemd. Later vandaag zullen we bij de Svartifoss vergelijkbare rotsformaties te zien krijgen. De basaltkolommen krijgen de opvallende hexagonale vorm omdat lava destijds zeer langzaam afkoelde waardoor het gesteente kristalliseerde. In zee zwemmen tientallen papegaaiduikers.
Dan rijden we een flink stuk in oostelijke richting. Zo nu en dan zien we delen van de enorme gletsjers, totdat we uiteindelijk in de buurt van de allergrootste gletsjer komen, de Vatnajökull. Aan de voet van deze gletsjer ligt het bezoekerscentrum van het nationale park en daarvandaan maken we een wandeling die ons onder andere langs de Skaftafell voert: een relatief kleine maar fraaie waterval met indrukwekkende basaltformaties. Zo nu en dan hebben we ook prachtig uitzicht over het laagland dat de gletsjer scheidt van de zee, en over delen van de gletsjer zelf. Onderweg komen we ook bijzondere plantensoorten tegen, zoals Eenzijdig wintergroen, Groene nachtorchis en Veldpaardenstaart.
Het moois is nog niet op. We bezoeken vervolgens het gletsjermeer Jökulsárlón. Daar hebben we erg naar uitgekeken. Een prachtig meer vol met ijsbergen die langzaam naar zee drijven. Het is inderdaag magnifiek. En de zon gaat er ook steeds meer bij schijnen. We maken veel foto's en vermaken ons prima. Dan realiseren we ons langzaam dat dit niet Jökulsárlón is, maar een ander gletsjermeer. Jökulsárlón is nog een tiental kilometers verderop! Dus twee prachtige gletsjermeren!
Jökulsárlón blijkt zelfs nog mooier. Het gletsjermeer zelf is wel ongeveer vergelijkbaar, maar de rivier die het gletsjermeer verbindt met zee is prachtig, net als het zwarte strand dat prachtig wordt versierd met witte ijsbergen. Daar tussendoor vliegen en zwemmen tientallen noordse sterns en papagaaiduikers. Verder vliegen er steeds duos kleine jagers rond die proberen de buit van de sterns af te pakken. Langs de oever van het meer groeit ook nog eens volop gelobde maanvaren en er staan ook enkele plukken dennenwolfsklauw. Soms vliegt er een grote jager voorbij.
route Vik
route Vik Reynisfjara
route Skaftafell
route Fjallsárlón ijsbergmeer1
route Jökulsárlón ijsbergmeer2
natuur
Het hotel in Höfn was erg duur, waardoor we hier maar één nacht hadden geboekt. We reizen dus vandaag gelijk verder in oostelijke richting, naar Reyðarfjörður. Onderweg doen we route 20, en eerst de kijkpunten F en G van zuidoost IJsland.
We beginnen met F: Stokksnes. Dit is een prachtige plek bij een vuurtoren op een schiereiland aan de rand van een baai. Boven de baai torenen indrukwekkende rotsen uit. Op het parkeerterrein meldt een handgeschreven bord dat we moeten betalen om verder te mogen. Opvallend, als je bedenkt dat alle attracties tot nu toe allemaal gratis waren. Aan de rand van de baai is een vikingdorp gebouwd, als filmdecor. Het is heerlijk zonnig vandaag en daarom loopt ons bezoek uit tot een flinke wandeling van bijna tien kilometer.
Ik ben hier onder andere op zoek naar de Gulden gentiaan. Met enige moeite vind ik een paar kleine exemplaren. Even verderop, bij kijkpunt G, Hvalnes, vind ik er nog meer, samen met sneeuwgentiaan. Hvalnes is ook al een fantastisch mooie plek. In de zee aan de voet van de vuurtoren zwemmen zwarte zeekoeten.
De route bij Djúpivogur valt een beetje in het water omdat het bruggetje waarmee we een stroompje naar een vogelhut moeten oversteken bij lange na niet breed genoeg is. Is er meer water hier dan eerder? In ieder geval kunnen we er niet door, en we lopen dan maar over een voormalige landingsbaan naar het strand. In de plasjes langs de weg zitten veel bonte strandlopers en grauwe franjepoten, en ook een paar roodkeelduikers. Mooi is het dus wel, en op het strand is het heerlijk. In zee zwemmen natuurlijk eiders, maar ik spot ook een papegaaiduiker en een ijsduiker.
De laatste etappe naar Reyðarfjörður blijkt avontuurlijk. Onze tom-tom vindt dat IJsland niet bij Europa hoort, dus daar hebben we niets aan. Kaartlezen is lastig, en we zien niet dat er vlakbij Reyðarfjörður een grote tunnel is. We kiezen daarom de verkeerde, veel langere route. Na een tijdje komen we op een punt waar we kunnen kiezen: over de "hoofdweg" om de berg heen, of over een onverharde weg dwars over de berg. De laatste route is bijna 40 km korter. We besluiten om avontuurlijk te zijn en dat lijkt achteraf wel een goede beslissing. Een avontuurlijke tocht is het wel, maar er zijn veel meer gewone auto's die het aandurven.
Na het inchecken lopen we nog een rondje door het dorpje Reyðarfjörður en eten in het plaatselijke restaurant.
route Stokksnes
route Hvalnes
route Djupivogur
route Reyðarfjörður
natuur
Mooie zonnige dag. Gisteravond hebben we geen inkopen meer kunnen doen, dus we maken gebruik van het ontbijt dat het pension aanbiedt, terwijl we ook de beschikking hebben over een grote gastenkeuken. Voor we op pad gaan loop ik nog even naar de baai. Daarna is het tijd voor route 19, naar Borgarfjörður. Er zijn een paar stopplaatsen onderweg. Eerst een aantal plasjes waar we al weer roodkeelduikers zien. Dan bij een brug over een rivier, daar zitten ijseenden. Vervolgens rijden we de vallei uit en moeten we een bergrug over. Op de top stoppen we om van het uitzicht te genieten, en van de wilde flora, onder andere meerdere saxifraga soorten.
Als we in Borgarfjörður aankomen besluiten we eerst door te rijden tot het eind van weg 94, waar zich een papegaaiduikerkolonie bevindt. Dat blijkt een heel bijzondere plek. Je loopt over een pad zo ongeveer tussen de papegaaiduikers en de drieteenmeeuwen door die hier op een flinke rots verzameld zijn. Het zijn er vele honderden, en je kunt ze dus van heel dichtbij zien. Daarna lopen we nog een tamelijk kort rondje om de Alfaborg in Borgarfjörður.
Na het eten probeer ik nog wat kustvogels te spotten door naar de dichtstbijzijnde vuurtoren te rijden, bij Vattarnes. De landtong blijkt niet toegankelijk en bovendien regent het hier aan zee een beetje. Iets voorbij de vuurtoren kan ik even stoppen om over zee uit te kijken. Er komen wel steeds jan-van-genten voorbij, en soms een zwarte zeekoet. Eiders zie je hier overal langs de kust dus hier ook.
route Reyðarfjörður
route Papegaaiduikers
route Alfaborg
natuur
Beetje sombere, regenachtige dag. We gaan op pad naar een bosgebiedje (dat heb je hier verder nauwelijks) en naar Hengifoss. Het bosgebied, Hallormsstaður, komen we eerst tegen. Er zou hier een nature trail moeten zijn, en dat vinden we ook, maar het geeft informatie over exotische bomen dus dat valt tegen. Daarna gaan we eerst naar Hengifoss (wandeling 18 uit de Rother). Dit is een mooie waterval met (al weer) basaltkolommen. De wandeling om bij de waterval te komen loopt steil omhoog. Pittig. Op de terugweg heb ik wat meer energie om de flora te bestuderen. Er groeit hier ook gulden gentiaan, en ik vind ook selaginella selaginoides.
Daarna lopen we een van de rondjes van wandeling 16 uit de Rother, dus weer terug in Hallormsstaður. Dit gaat veelal door het bos. Soms een beetje saai, maar er zijn ook een paar mooie plekken. Onder andere een veentje dat bijna geheel is volgegroeid met waterdrieblad en wateraardbei. 's Avonds rijden we nog even naar de kust bij Neskaupstaður. De weg ernaartoe is al een uitdaging: we komen op de bergpas in dichte mist terecht. Aan zee regent het een beetje. Er loopt hier een mooi kustpad met informatieborden over de wilde flora, maar vanwege de regen en mist houden we het niet lang vol. Over zee vliegen de Jan-van-genten af en aan.
route Hallormsstaður nature trail
route Hengifoss
route Hallormsstaður
route Neskaupstaður
natuur
Ook vandaag veel regen en mist. We hebben weer een reisdag, we reizen verder naar het noorden, Akureyri. De eerste uren is het vooral kilometers maken. Van het landschap is hier weinig te zien, helaas. Leeg is het in ieder geval wel. Bij Dettifoss nemen we een kleine omweg om de beroemde waterval te zien. Het regent nog steeds. Deze waterval is de grootste waterval van Europa, in termen van de hoeveelheid water die hier per tijdseenheid naar beneden komt.
Als we Dettifoss voorbij zijn komen we weer in een bekende geothermische zone, niet ver van het beroemde vliegenmeer Myvatn. We lopen route 34 uit de Rother gids, Krafla. De route gaat dwars door een vulkanisch gebiedje. Enkele tientallen jaren geleden is hier nog eens een uitbarsting geweest. Het is gelukkig even droog als we dit rondje lopen. Een heel bijzondere wandeling.
In het eerste deel als we van de parkeerplaats lopen naar Leirhnjúkur (een vulkaan die nog heel actief is) vind ik bloeiende exemplaren van Mosheide. Een miniscuul plantje dat eigenlijk alleen opvalt als het in bloei staat. Omdat de soort vooral in juni bloeit was ik niet optimistisch om de soort te vinden. Toch wel dus. Daarna komen we min of meer in de vulkaan terecht. De lava van 1975 is pikzwart en er groeit nog helemaal niets op. Er komt hier en daar zelfs nog damp van de lava af.
Even verderop stoppen we ook nog even bij Hverarond, een vulkanisch meertje met een heel merkwaardige blauwe kleur en heel warm water. De kleur wordt veroorzaakt door een niet giftig familielid van de blauwalg.
route Dettifoss
route Leirhnjúkur
natuur
Vanuit Akureyri rijden we weer een stuk terug om bij Mývatn, het beroemde vliegenmeer, route 14 te lopen, en ook een deel van route 15 (route 32 in de Rother). In Akureyri zitten we in de mist en in de regen, en ook onderweg nog veel mist, maar als we eenmaal bij het meer in de buurt komen wordt het steeds aangenamer. De zon komt er soms door, en dan is het warm. Alleen 's middags vallen er weer een paar buien.
We beginnen bij de pseudokraters van Skútustaðir (punt 7 van de route, omdat we van de andere kant komen). De kraters hier zijn ontstaan omdat kokend water door lava werd opgesloten waardoor de druk steeds hoger werd. Op een gegeven moment ontplofte de kokende waterdamp door de lava heen en ontstonden deze pseudokraters. Voor leken zoals wij zien ze er als gewone kraters uit.
Het meer is uitzonderlijk voedzaam en daarom zijn er 's zomers enorme hoeveelheden vliegen. Het gaat om dansmuggen, die overigens niet steken. De dansmuggen leiden vervolgens tot een al even bijzondere overvloed aan watervogels. Het meer wordt daarom wel een eldorado voor vogelaars genoemd. Ook als wij er zijn is de hoeveelheid dansmuggen en watervogels indrukwekkend. Mijn fototoestel wil soms niet scherp stellen op de vogels vanwege de dansmuggen. Je ziet soms hele "muren" van dansmuggen boven een heuvel "staan". Op de foto's is het niet zo goed te zien als in het echt.
Bij de vele vogels zitten ook nieuwe soorten, bijvoorbeeld veel kuifduikers. Deze vogels doen sterk denken aan geoorde futen. Verder veel wilde zwanen, kuifeenden, grauwe franjepoten, ijsduikers, ijseenden, toppers, en later ook IJslandse brilduikers. Een watersnip zit zich uitgebreid te wassen en kan ik van dichtbij bewonderen. Overigens zijn er deze tijd van het jaar vooral veel vrouwtjes met jonkies. Blijkbaar hebben de mannetjes de broedplaatsen al weer verlaten. Als het eerste rondje er bijna op zit vind ik comastoma tenellum, een fraaie kleine gentiaansoort, en ook weer gulden gentiaan. Eerder ook al veldgentiaan en sneeuwgentiaan.
De volgende stop (punt 9 in de Crossbill) is ook al een prachtige plek. Mooie korte wandeling langs het meer naar een paar bizar gevormde lava-rotsen in het meer. Ondertussen steeds opletten of je interessante watervogels ziet. Hier zitten veel IJslandse brilduikers. In Nederland komen 's winters ook brilduikers voor, maar dat is een andere soort (mij is het verschil niet onmiddellijk duidelijk overigens).
Stop nummer 10, Dimmuborgir, is een wandeling door een merkwaardig landschap van bizar gevormde lava rotsen en grotten. Ons bevalt het niet: er zijn teveel toeristen en alles ziet er te veel opgepoetst en aangeharkt uit. Dus snel verder naar stop nummer 11, en het begin van onze echte wandeling (Rother 32). De wandeling loopt van een aantal merkwaardige scheuren in de aarde bij Reykjahlíð in zuidoostelijke richting waar zich nog een aantal vergelijkbare scheuren bevinden, onder de naam Grjótagjá. De scheuren zijn een soort lava-grotten geworden waarin zich heel warm water bevindt. Vroeger waren dit populaire plaatsen om te baden, maar omdat het water na de vulkanische activiteit in 1975 veel warmer werd is dit nu niet meer mogelijk. Het blijven wel heel bijzondere bijna magische plekjes.
Het is onderhand tijd om terug te gaan, maar ik wil nog even kijken bij de Laxa rivier. Een prachtige wildwaterrivier waar je soms de harlekijneend zou moeten kunnen spotten. Ik zie wel een drietal kuikens die ik niet kan determineren. Als ik weer terugloop komen er nog twee vogelaars aan. Ze turen door hun verrekijkers en wijzen in de richting waar ik net vandaan kom. Ik spreek ze aan, ja daar zagen ze net een harlekijneend, maar hij is nu weer verdwenen. Ik kijk nog eens goed, en dan zie ik hem. We lopen stroomopwaarts om nog wat betere foto's te maken.
Op de terugweg stoppen we halverweg om al weer een waterval te bewonderen: Goðafoss.
route Skútustaðir
route Klasar
route Dimmuborgir
route Reykjahlíð
route Goðafoss
natuur
Na enige aarzeling kiezen we toch voor route 17: Ásbyrgi. De aarzeling behelst de flinke afstand die we dan weer met de auto moeten overbruggen. Maar achteraf toch de goede beslissing: twee prachtige wandelingen. In Akureyri, onze verblijfplaats, blijft de mist en regen maar hangen. We hopen dat we die onderweg kwijtraken. Maar in eerste instantie wordt de mist alleen maar erger. Vooral bij Húsavík, een aardig havenstadje, is weinig tot niets te zien. Als we de kaap gerond hebben komen we eindelijk weer de mist uit. Bij de eerste uitzichtplaats kijken we van hoog boven de kliffen uit over zee, en over de vallei waar Ásbyrgi zich moet bevinden. Onder ons zien we papegaaiduikers.
Ásbyrgi is een wonderlijke plek, al weer eentje. Een U-vormige vallei die door kaarsrechte rotswanden is omgeven. We lopen eerst een klein rondje, bij de bocht van de U, waar een klein meertje is. Er stopt helaas ook net een bus met Duitse toeristen waardoor we getracteerd worden op Duitse humor. Maar even later is alles weer rustig. In het meertje zwemt een IJslandse brilduiker.
Voor de volgende wandeling moeten we een eindje rijden over de onverharde weg richting Dettafoss. Eerst maar even tanken, maar het onbemande tankstation wil onze pas niet inslikken. Nu ja, we hebben geloof ik toch nog wel voldoende benzine. Over weg 862 naar het beginpunt van de volgende wandeling. Onverharde slechte weg. De wandeling, ook ongeveer gelijk aan wandeling 27 uit de Rother, is weer fantastisch. In het begin regent het een beetje, maar net op het moment dat we twijfelen of we wel door moeten lopen wordt het langzaam droger. Opnieuw zeer bijzondere rotsformaties van vulkanische herkomst. Ik spot eindelijk ook Corallorhiza trifida, een kleine orchidee die vooral in juni te vinden is.
Als we terugrijden hebben we de keus: terug via dezelfde weg, maar als de benzinepomp nog steeds niet werkt hebben we een probleem. Of doorrijden over een lange slechte onverharde weg naar Dettifoss en vandaar naar Mývatn. Daar kunnen we tanken. We kiezen voor het laatste. Maar de weg is zo slecht dat de auto veel meer benzine verbruikt dan normaal. Op het dashboard wordt het aantal kilometers aangegeven dat je nog kunt rijden, maar dat loopt schrikbarend snel terug. Als we eindelijk de asfaltweg bij Dettifoss weer bereiken hebben we nog voor 40 kilometer benzine. De pomp is volgens onze bereking nog 49 kilometer ver. Spannend dus!
Heel zuinig rijdend halen we het natuurlijk net. De auto heeft een 45-liter tank en bij Mývatn tank ik voor 45,19 liter aan benzine...
Terug in Akureyri blijkt het daar nog steeds mistig en regenachtig. Toch gaan we de stad zelf maar even bekijken. Het is tenslotte de tweede stad van IJsland. Het is zaterdagavond, en druk in de restaurants. We komen bij een Italiaan terecht, maar het eten is niet erg bijzonder.
route Ásbyrgi
route Vesturdalur
route Akureyri
natuur
Reisdag. We verhuizen naar Bogarnes. We hebben eigenlijk geen goede stops voor onderweg kunnen bedenken. In het begin is de route prachtig, langs een rivier en dat traject wordt in de Crossbill genoemd onder punt B van Noordoost IJsland. Je zou hier kleine rietganzen kunnen aantreffen, en inderdaad zie ik die in een plasje langs de weg. Even verderop kunnen we een stukje terugrijden over de oude weg die hier parallel loopt en de kleine rietganzen van dichtbij bewonderen.
Dan in snel tempo verder naar Bogarnes. Ons "hotel" (verbouwde schuur) lijkt nog het meest op een moderne afwerkplaats, maar goed. 's Middags willen we route 6 doen uit de Crossbill. Dit is gelukkig een autoroute want het regent de hele middag. Eerst zachtjes, later hard. Route 6 loopt geheel over onverharde wegen, erg achteraf. Vlakbij de kust komen we in een Noordse-sternkolonie terecht. De sterns hebben jonkies, en de auto wordt van alle kanten belaagd. Verder is er over deze middag niet zoveel te vertellen - beetje een verloren middag.
Na het eten wordt het 's avonds toch nog een paar uurtjes droog. We lopen een rondje door Bogarnes. Aardig plaatsje, aan zee.
We zijn een beetje bezorgd over het weer. Het zal toch niet weer de hele middag regenen? Op het programma staat een van de hoogtepunten van de hele reis: route 7 over het schiereiland Snæfellsnes. Het wordt een fantastische dag. Na een beetje gespetter in de ochtend schijnt 's middags geregeld de zon. Het is bijna windstil en we hebben het soms echt warm. De mist speelt ons nog wel parten bij de eerste stop, stop nummer 1 bij de Kirkjufell. Dat zou een bijzonder gevormde berg moeten zijn, maar wij zien daar bijna niets van.
Dus gauw verder naar de volgende stop, nummer 3. Interessante vochtige rotswand met allerlei mooie plantensoorten zoals saxifraga hirculus. Verderop stoppen we op eigen initiatief om een grote burgemeester te fotograferen. We komen dan in het eigenlijke nationaal park en we stoppen bij Skarðsvík om even door het wonderlijke lava-landschap te struinen. Ook hier groeien veel bijzonderheden, bijvoorbeeld eenbes.
De volgende twee punten combineren we in een wandeling: de vuurtorens van Svörtuloft en Öndverðarnes. Bij de eerste vuurtoren zien we veel zeekoeten en papegaaiduikers. Prachtige plekken.
De volgende twee stops zijn twee vulkanen: Saxholl en Holaholar. Bij de laatste rijden we met de auto de vulkaankrater binnen en hebben dan een vulkaan voor ons zelf: er is verder helemaal niemand. Als we daar stoppen vind ik de beloofde veldgentianen niet. Nog eens in het boek kijken: die gentianen staan langs het pad naar de krater toe, dus niet in de krater. Petri rijdt de auto terug naar de doorgaande weg, en ik loop. Inderdaad: volop veldgentianen langs het pad. Mooi gezicht!
Bij Anarstapi kiezen we voor de wandeling langs de kliffen. Ook al weer een prachtige plek, en verrassend druk. De zon schijnt nu volop. De kliffen van basalt hebben weer de inmiddels bekende hoekige vormen. Ideale plekken voor de drieteenmeeuwen om te nestelen.
Het is al laat, maar we willen ook nog naar de laatste stop, nummer 12. Hier is een heel smalle kloof waar je een stukje in kunt lopen. Uit de kloof stroomt een beekje dus het is wel lastig om droog te blijven. In dit koele donkere vochtige milieu is het natuurlijk interessant om naar bijzondere planten te speuren. Er groeit bijvoorbeeld lansvaren. Een eindje voor de kloof groeit ook veel Arctische klaproos, een echte IJslandse soort.
route Skarðsvík
route Snæfellsjökull National Park
route Saxhóll
route Hólahólar
route Arnarstapi
route Rauðfeldar
natuur
Een zonovergoten, stralende dag. Maar we moeten terug. We vliegen pas laat in de middag en voor die tijd gaan we nog even naar de vuurtoren van Garður. Dit blijkt een prachtige, bijzondere plek, en later zien we dat de plek ook genoemd wordt als optie A bij de routes van zuidwest IJsland in de Crossbill. Jan-van-genten vliegen af en aan, we zien er wel honderden (mogelijk steeds dezelfde groepjes natuurlijk). Het grasveldje staat vol met Gulden gentiaan, duizenden exemplaren. Vanaf hier heb je ook nog steeds uitzicht op de Snæfellsjökull. Op het strand lopen drieteenstrandlopers.
Ook op het vliegveld is het zomer. Tientallen reizigers wachten buiten op het gras in de zon.
route Garður
|
Copyright: de teksten van de looblog zijn "public domain".