Gertjan's Looblog | Canada special 2019 |
![]() ![]() ![]() |
Vakantie in Canada! We zijn eind van de middag in Vancouver aangekomen, en met de huurauto snel in Richmond terechtgekomen want dat is vlakbij, en bovendien strategisch gelegen bij het begin van de metrolijn. We lopen het stadje in om wat dingen te kopen want een van onze koffers is niet meegekomen vanwege een enorme storing op Schiphol. Van onze vlucht missen er 200 koffers!
Wat later loop ik ook nog even een stukje om de slaap uit te stellen. Het gaat naar de rivier, Morray Channel, een arm van de Fraser River. De eerste nieuwe vogelsoort is de witkruingors, die ik hier nog veel zal zien.
Ik ben natuurlijk heel vroeg wakker en daarom loop ik nog even naar de rivier. Op de stille straten zie ik steeds donkerbruine konijnen. Bij het water zijn veel vogels te zien en te horen. En in dit deel van de wereld is alles nieuw en interessant. In het riet langs de rivier valt een luidzingend vogeltje op dat qua uiterlijk wel wat op een winterkoning lijkt, maar het liedje is heel anders. Dat moet een moeraswinterkoning zijn. Ook vliegt er een kolibrie rond, ik denk een Anna's kolibrie. En zo zie ik nog een stuk of wat nieuwe soorten.
Na het ontbijt nemen we de metro naar Vancouver en lopen vandaar een flink rondje door downtown en het grote Stanley Park. Terwijl we tussen de wolkenkrabbers lopen en we bijna bij het Waterfront zijn, waar grote cruiseschepen liggen aangemeerd komt zomaar een "bald eagle" overvliegen: een Amerikaanse zeearend. We zijn erg onder de indruk, maar er zullen er nog tientallen volgen de komende weken.
Bij het Waterfront is het om een of andere reden erg druk, veel toeristen. We volgen de waterkant naar Stanley Park en daar lopen we ook in de drukte langs de oever. Aalscholvers en canadese ganzen in het water. En er vliegt ook een roodkopgier over. Als we even verderop de kust verlaten en een pad het bos in volgen lopen we plotseling in het regenwoud. Prachtig. Zeer dicht begroeid met enorme bomen (onder andere "western red cedars", dat zijn in het Nederlands reuzenlevensbomen), grote varens, en grote moeraslantaarns.
Het pad leidt naar Beaver Lake. Dat is een prachtig meertje met veel waterlelies. Er vliegen veel libellen rond waaronder een opvallende soort: Libellula forensis. Als we het bos weer uit zijn en aan de andere kant van het schiereiland weer bij zee terechtkomen is het warm. Het is druk op de strandjes (het is zondag). Uiteindelijk lopen we zo weer terug naar Downtown en nemen de metro terug naar ons appartement.
's Avonds rijden we met de auto naar zee ter hoogte van de campus van de University of British Columbia. Hier was ik precies dertig jaar geleden voor de ACL. Bij de Spanish Banks, strand aan zee, lukt het na enige moeite om een plekje te vinden en wat te eten. Het blijft nog lang mooi.
route Richmond; route Vancouver; natuur
We willen naar de Capilano Suspension Bridge, maar dat is erg toeristisch dus we moeten er vroeg bij zijn. Dat lukt wel aardig, al begint het al veel te druk te worden als wij het parkje weer willen verlaten. Het is dan wel maandagochtend, maar het is ook "Canada Day", en voor veel mensen een vrije dag. De hangbrug is wel spectaculair, maar nou ook weer niet zo bijzonder. Het parkje eromheen is leuk: ook weer regenwoud dus er is veel te zien. Na afloop eten we wafels met bosbessen.
's Middags kiezen we voor Iona Beach, een klein natuurgebiedje vlak achter het vliegveld. Er loopt daar een soort pier van wel vier kilometer lang (die iets met waterreiniging te maken heeft) de zee in. Dat vind ik natuurlijk leuk dus die pier lopen we helemaal af. We lopen een flink stuk langs drooggevallen kwelder. Na een tijdje zien we een paar zeearenden, en dat worden er steeds meer en steeds dichterbij. Het is een prachige show! Op het eind van de pier kijken we uit op een metalen bouwsel met daarop twee visarenden.
We lopen terug en het is warm. Er is nergens schaduw, dus daarom breng ik Petri terug naar ons appartement. De koffer is er nog niet en ze moet nog wat inkopen doen. Ik ga nog even terug naar Iona Beach, het is immers vlakbij.
route Capilano Suspension Bridge Park; route Iona Beach; route Iona Beach; natuur
Vandaag reizen we verder naar Vancouver Island, om precies te zijn naar Ucluelet. Maar eerst doen we nog wat meer inkopen want de koffer is er nog steeds niet. Tot nu toe was het mooi weer, maar zonder regenjas naar Vancouver Island lijkt een heel slecht idee. We zijn dus niet zo vroeg weg en rijden dan een klein stukje naar Tsawwassen en wachten daar op de veerboot naar Nanaimo. In de weilanden onderweg zien we steeds zeearenden.
De oversteek duurt zo'n twee uur, en helaas is er onderweg niet veel te zien - geen walvissen dus. Dan is het nog een flink stuk rijden naar Ucluelet, aan de Grote Oceaan (Vancouver Island is zo groot als Nederland). Onderweg stoppen we twee keer, bij de Little Qualicum Falls, en bij een klein parkeerplaatsje langs de weg waar een korte trail begint: Giant Ceder trail. Bij beide stops: donker regenwoud.
Als we ons in ons motel hebben geinstalleerd lopen we nog even naar het strandje aan de - zo wil het verhaal - woeste oceaankust. Maar het is mooi rustig weer en de zee is erg rustig. In het dorp lopen de muildierherten gewoon door de tuinen van de huizen.
route Giant Ceder; route Ucluelet; natuur
Ucluelet ligt dus aan de kust, en een deel van de kust net ten noorden van Ucluelet is onderdeel van het Pacific Rim nationaal park, met weer heel veel regenwoud. Hier en daar zijn een paar tamelijk korte "trails" waarvan we er vandaag een aantal doen.
De eerste is de "Rainforest trail". De trail bestaat bijna uitsluitend uit een soort vlonderpad door het rainforest. De bosbodem kun je nauwelijks zien, je ziet alleen restanten van bomen die zelf ook weer rusten op nog oudere restanten van bomen. En daartussendoor een wirwar van nog levende bomen, struiken, varens en bloeiende planten. Genieten dus.
Het volgende rondje, de Shorepine Bog Trail, is anders van aard: een wat opener gebiedje rondom een veentje met wat andere plantengroei (kleine veenbes, zonnedauw, lavendelhei, labradorthee, linnaeusklokje, etc). Ook prachtig.
De derde route is alweer helemaal anders, want hier lopen we direct langs de kust, en gedeeltelijk over het strand. Op de stranden vind je hier overal grote hoeveelheden verweerde boomstammen. In zee zwemmen zeehonden.
Als we dit korte rondje ook achter de rug hebben loop ik nog wat rond in de hoop op nog wat mooie natuur. Petri zit op een van de vele boomstammen op het strand te genieten van de oceaan. Ik krijg twee vogels in het vizier waarbij de ene, een klein geel vogeltje, het andere vogeltje, een grotere bruine vogel voert. Hebben ze hier ook koekoeken? De bruine vogel is een bruinkopkoevogel. Net als koekoeken droppen bruinkopkoevogels hun eieren in de nesten van andere vogels, en laten het vervolgens aan die andere vogels over om hun jonkies groot te brengen. Ik ben dus getuige van een volwassen Townsends zanger die een jonge, maar al grotere bruinkopkoevogel voert. Een heel bijzonder gezicht.
route Ucluelet; route Rainforest; route Shorepine Bog; route South Beach; route Ucluelet; natuur
Vandaag twee rondjes, onderdeel van het Wild Pacific Trail. Vlak bij ons motel. Het eerste rondje is de zogenaamde Lighthouse Loop. Hier gaat de route over het uiteinde van het schiereiland waarop Ucluelet is gebouwd. Het pad loopt opnieuw door het regenwoud, maar je loopt steeds vlak langs de grillige kust met veel uitzicht en soms kun je even een strandje op. Heel aardig. Als we bijna rond zijn is er nog een extra rondje om een klein veentje heen, enigszins vergelijkbaar met de Shorepine Bog trail van gisteren.
De tweede trail is wat natuurlijker maar heeft minder uitzichtpunten. Het oerwoud is ruiger. Boven zee is een zeearend aan het jagen, met succes. Langs de strandjes is de begroeiing zeer interessant.
Aan het eind van de middag loop ik nog even naar een stukje kwelder aan de voet van het heuveltje waar de vuurtoren op ligt. Dit is een mooi stukje waar veel te zien is. In korte tijd zie ik bandijsvogels, een grote geelpootruiter, een cederpestvogel, killdeerplevieren en natuurlijk ook weer Amerikaanse zeearenden.
route Ucluelet; route Lighthouse Loop; route Ancient Cedars; route Ucluelet; natuur
Eerst 's ochtends even rondkijken, bij dezelfde plekjes als gisteren aan het eind van de middag. Aan de overkant van de baai zitten nog meer zeearenden dan anders. Ik maak een foto met negentien zeearenden!
Samen gaan we in de richting van Tofino, een iets groter plaatsje waar de doorgaande weg stopt. Die doorgaande weg loopt dertig kilometer lang langs de kust, ten dele door het nationale park Pacific Rim. Ook zijn er veel stranden en het schijnt dat hier normaal veel gesurft wordt, maar blijkbaar is het weer daar nu niet geschikt voor: nauwelijks golven.
In Tofino bezoeken we eerst de Botanical Garden. Kleinschalig, alternatief en vriendelijk gebeuren, met als extra attractie een mooie vogelkijkhut met uitzicht over de "Tofino Mudflats", de kwelder. Heel veel is daar niet te zien, slechts één zeearend. We maken een praatje met een viertal Nederlanders en zij vertellen onder andere dat je vanaf Combers Beach zicht hebt op een groep zeeleeuwen. Daar moeten we 's middags dus ook even langs.
We kijken even rond in Tofino, en dan rijden we de auto een stukje verder naar een parkeerplaats vanwaar we een trail volgen die naar Tonquin Beach loopt (en nog een paar andere strandjes). Het is erg rustig, totdat we bij het laatste strand zijn waar ook een camping is, daar zien we pas weer meer mensen.
Op de terugweg stoppen we dus bij Combers Beach. Mooi stil en groot strand. Een aantal rotsen voor de kust zijn geheel in het bezit genomen door zeeleeuwen. Met het blote oog is het nauwelijks te zien maar met verrekijker of zoomlens gaat het beter.
Het is de hele dag grijs geweest, maar 's avonds schijnt de zon nog even. Bij ons "eigen" strandje, "Big Beach", zijn er meer mensen die van de ondergaande zon genieten. Echte Canadezen maken daar dan ook onmiddellijk een kampvuurtje bij.
route Ucluelet; route Botanical Garden; route Tofino; route Tonquin Beach; route Combers Beach; route Big Beach; natuur
Reisdag. We vertrekken uit Ucluelet en reizen naar het noorden van Vancouver Island, naar Port McNeill. Dat is nog een flink stuk rijden. We komen onder andere door Port Alberni, nu negatief in het nieuws, maar wij hebben niets bijzonders gemerkt. Als we bij Campbell River zijn slaan we linksaf om de Elk Falls te bezoeken. Enorme waterval, en de wandeling ernaartoe is ook aardig. Op het parkeerterrein zijn medewerkers van Search and Rescue bezig met publieksvoorlichting. We krijgen een fluitje - handig om mee om hulp te roepen en om beren te verjagen, en een soort aluminium dekentje dat je om kunt doen als onderkoeling dreigt.
Na de Elk Falls wordt de route nogal saai: kilometers lange asfaltweg door oneindige sparrenbossen. We stoppen even bij de Eve River en daar vliegt een roodkopgier over. Dan weer verder tot we eindelijk in Port McNeill zijn. Om bij ons resort te komen wacht nog zo'n vijf kilometer over een grindweg, maar dan hebben we ook een prachige bungalow: eigen veranda met uitzicht over zee (en zeearenden). We willen even naar zee lopen maar de ons uitgelegde route komt bij een nieuw gebouwd huis uit waar blijkbaar nog niemand woont. De achterkant van het huis grenst aan een keienstrand. Daar lopen we toch maar even heen. Op zee zie ik al gelijk een groep brilzee-eenden. Plotseling komt Petri heel dicht bij me staan en ze wijst. Ik zie een groep strandlopertjes wegvliegen, maar nee, het gaat om iets anders: een beer! Op hooguit dertig meter afstand. Hij negeert ons volkomen, en nadat we gauw een paar foto's hebben gemaakt vertrekken we maar weer.
's Avonds ter verkenning en voor avondeten naar het stadje zelf. Op zee is altijd wat te zien. Ook hier heel veel zeearenden, maar ook neushoornalken (een van de vele nieuwe soorten die ik in Canada zie).
route Elk Falls; route Cedar Park Resort; route Port McNeill; natuur
's Ochtends is het mistig en het regent soms. We gaan toch maar op pad. We bezoeken eerst het plaatsje Telegraph Cove: een miniscuul, oud, vissersdorpje dat bestaat uit een handvol fotogenieke houten gebouwtjes gelegen aan een houten vlonder. Het is tegenwoordig tamelijk toeristisch maar druk is het niet als wij er zijn. De regen is gestopt maar alles is nog kletsnat. Desondanks ziet het er aardig uit.
De volgende stop is een trail die via een donker bos naar een kwelder aan de kust leidt: Cluxewe Salt Marsh. Je zou hier ook beren en wolven kunnen zien, soms. Dat blijft ons bespaard. In zee zien we wel ijsduikers en duifzeekoeten. En zeehonden.
's Middags is er nog tijd om vanaf Port McNeill langs het strand een eindje te lopen. Op zee zwemmen opnieuw zeehonden, en ook neushoornalken en marmeralken. En natuurlijk zien we ook weer volop Amerikaanse zeearenden.
route Telegraph Cove; route Cluxewe Salt Marsh; route Port McNeill Beach; natuur
Reisdag. We verlaten Vancouver Island met de veerboot vanaf Departure Bay naar Horseshoe Bay en vandaar is het nog een uurtje rijden naar Whistler. De veerboot die we gereserveerd hebben is pas 's middags dus we doen het rustig aan. We stoppen uitgebreid bij Saratoga Beach. Nadat we de middagboterhammen op hebben lopen we een stukje naar het noorden en daar is veel te zien. Een paar plantensoorten die ik hier nog niet eerder zag, en er zijn ook veel vogels: Amerikaanse oeverloper, bandijsvogel, roodkopgier, en kleine kokmeeuw. Als we in Departure Bay moeten wachten zwemt er plotseling zo maar een otter voorbij. Het gaat om een rivierotter, Lontra canadensis, ook wel Canadese otter genoemd.
De boottocht is weer erg rustig, nauwelijks vogels en zeker geen walvissen. Het autoritje van Horseshoe Bay naar Whistler is spectaculair. Vooral de enorme rotswand bij Squamish ziet er prachtig uit.
We zijn twee nachten in Whistler: populair wintersportoord. In de zomer is het ook druk, vooral met jongeren en mountainbikers. Whistler Village is een merkwaardig pretparkachtig dorpje met geen enkel authentiek gebouw, en verder eigenlijk alleen hotels en restaurants. De kabelbaan hoog de bergen in is op loopafstand, dat wel. We kiezen voor de gondola naar Blackcomb, en lopen daar een werkelijk fantastische wandeling.
Als we vertrekken ligt de top van de Blackcomb nog in de mist. Vanuit de gondola zien we op de skipiste een zwarte beer. Boven aangekomen lost de mist gelukkig snel op. De geweldige uitzichten worden steeds fraaier omdat er steeds minder bewolking om de besneeuwde toppen in de verte hangt. We lopen langs prachtige bloemenweiden met allerlei spannende nieuwe soorten dus ik vermaak me prima.
Een paar grote grijze opvallende vogels zijn erg tam. Het zijn "whiskey jacks" (Canadese taigagaai) die zo vaak door toeristen zijn gevoerd dat ze nu heel dicht naar je toekomen in de hoop op iets te eten. Op de terugweg zien we een man de vogels voeren (dat wordt afgeraden, maar ja). De vogels zitten op zijn schouder en op zijn hoofd.
route Whistler; route Blackcomb; natuur
We reizen verder naar Clearwater - de enige plek waar we slechts een nachtje verblijven, want we zijn op weg naar de Rocky Mountains. In het begin gaat de route door de bergen. In de buurt van Duffy Lake stoppen we in de berm om de vele orchissen te fotograferen, en grote oranje lelies: Lilium columbianum. Andere auto's zijn er toch nauwelijks. Bij Lillooet verandert het landschap plotseling: geen bomen meer, maar kaal en droog heuvellandschap.
Verderop stoppen we voor het middageten bij Steelhead Provincial Park, aan de rand van een groot meer (Kamloops Lake). Er is veel te zien. In het meer zwemmen ijsduikers. Er vliegt ook een Lewis' specht rond, en een Gouden grondspecht. En ook een mooie gele vlinder: Colias occidentalis. En er komt een visarend overvliegen.
Nadat we ons hebben ingecheckt bij het hotel improviseren we nog een uitstapje naar Spahats Falls, aardige waterval. En daarna zitten we aan de rand van Dutch Lake (twee minuten van ons hotel). Ik loop daar nog een kort rondje door een stukje bomen en vind daar Monotropa uniflora: een plantje zonder bladgroen, bijzonder geval.
route Spahats Falls; route Dutch Lake; natuur
We rijden dus gelijk door vandaag, en wel naar Tete Jaune, aan de voet van de Rocky Mountains, en onze uitvalbasis voor Mount Robson en Jasper. Vlak voor we er zijn stoppen we in Valemount voor de middagboterhammen. We stoppen bij een aardig piepklein natuurgebiedje. Een grijze strandloper is druk in de weer in een plas op het parkeerplaatsje. Er stroomt een beek langs met uitlegborden over zalm. Je mag ook niet direct langs de beek komen omdat je dan de zalm zou verstoren bij hun voortplanting. Naast de beek is een moerasje met een kort vlonderpad en veel interessante planten (kleinste egelskop, een gele waterranonkel, parnassia, platanthera, paardenstaarten).
We zijn veel te vroeg in Tete Jaune Lodge maar kunnen al wel onze koffers kwijt en dan rijden we even verder naar het bezoekerscentrum van Mount Robson. Daar lopen we onze eerste wandeling uit het Rotherboekje "Kanadische Rocky Mountains" en wel route nummer 54: Overlander Falls trail. Bij het bezoekerscentrum is het druk. Bij helder weer heb je hier prachtig zicht op de hoge Mount Robson maar vandaag is die door de bewolking niet te zien - twee dagen later zien we de top alsnog.
Tijdens de wandeling komen we nauwelijks mensen tegen. We lopen eerst over een smal pad flink omhoog (van 850 naar 1220). Veel soorten wintergroen en orchidee. We maken herrie om eventuele beren af te schikken. Boven mooi uitzicht. Dan weer terug, doorgaande weg oversteken en via de watervallen en stroomversnellingen van de Fraser River terug naar het beginpunt.
De Tete Jaune Lodge blijkt een prachtige plek direct aan de Fraser River met ligstoelen aan de rand van het water en een restaurant met overdekt terras direct aan de rivier. Daar brengen we dus de rest van de dag door. Er hangen hier overal speciale vogelvoederbakjes waar steeds rosse kolibries van komen snoepen.
route Mount Robson; route Tete Jaune; natuur
Naar Jasper. Dat is wel een uurtje rijden, maar we konden geen betaalbare plek vinden in Jasper zelf. De route ernaartoe schiet lekker op. We stoppen even omdat het grote Moose Lake de omringende bergen zo mooi spiegelt. Als we eenmaal in het nationaal park zijn kiezen we voor een bekend rondje bij de "Valley of the Five Lakes". Die wandeling ontbreekt overigens in ons Rother-boekje. Veel interessante planten. Soms vallen er een paar druppels, maar soms komt ook de zon erdoor. Als de zon schijnt zijn de beroemde "Five Lakes" erg mooi: ze kleuren ieder op eigen wijze blauw of blauwgroen. Heel fraai. Er zijn nogal wat stukken bos blijkbaar door bosbrand vernield, en dat ziet er soms ook heel fotogeniek uit.
Onderweg naar de tweede wandeling staan er een paar auto's in de berm: er is blijkbaar wat te zien. Een zwarte beer met een kleintje erbij zijn druk in de weer om een grote struik van bessen te ontdoen. Mooi gezicht. Eén van mijn reisgenoten krijgt van een boswachter te horen: "Go back to your vehicle. You are too close to the bear".
De tweede wandeling is nummer 51, Maligne Canyon. Dat is een prachtige wandeling langs een nauwe diepe canyon met een riviertje met veel stroomversnellingen. Het is wel heel erg druk (bussen vol vooral Aziatische toeristen). We maken veel foto's en doen twee uur over een wandeling waar een uur voor staat.
route Valley of the Five Lakes; route Maligne Canyon; natuur
's Ochtends is het prachtig helder en zonnig (en koud). Ik maak rond Tete Jaune Lodge veel foto's van vogeltjes: groene zwaluwen, Audubons zanger, grijze junco, avonddikbek, Mexicaanse roodmus. Vandaag lopen we route 50. Die start bij Maligne Lake en gaat gestaag naar boven naar de Bald Hills. Het startpunt is verder dan gisteren, en onderweg stoppen we ook twee keer. De eerste keer omdat er elks te bewonderen zijn (wapitiherten). De tweede keer omdat er een nest van een zeearend tamelijk dichtbij te zien is.
Als we eenmaal vertrokken zijn gaat de route op een brede bosweg omhoog. Het is best een flink klim, vermoedelijk de zwaarste tocht van de hele reis. Helaas raakt het ook nog bewolkt en het regent ook wat. Het eerste deel van de route is saai, maar zodra we zo hoog zijn dat er nauwelijks nog bomen zijn wordt dat royaal gecompenseerd. Geweldig uitzicht naar alle kanten, en ook heel veel wilde bloemen. In de verte kun je ook wat buien zien hangen en ik ben er niet gerust op.
We reizen vandaag verder naar Banff. De route is zeer spectaculair, over de "Icefields Parkway", flink hoog en langs een aantal gletsjers. Het weer werkt alleen niet mee en het regent geregeld waarbij het meeste moois achter de wolken verborgen blijft. We krijgen wel een eland te zien. Een paar auto's staan stil in de berm en in de verte aan de andere kant van een riviertje loopt een eland met een baby-eland.
We stoppen even bij bezoekerscentrum Columbia Icefields, en daar is het even droog. Koffie op het terras met uitzicht op de gletsjer. Verderop willen we weer even stoppen maar het blijft hozen: we eten een boterham in de auto. Verderop gaat het iets beter. Bij Peyto Lake is het erg druk, maar droog en het uitzicht op het meer met een mysterieuze blauwe kleur is prachtig.
route Peyto Lake; route Bow Lake; route Banff; natuur
Bij Bow Lake kunnen we tot aan het meer komen, en het ziet er interessant uit, maar helaas begint het weer te regenen dus we gaan al snel verder naar Banff. Daar hebben we enige moeite om het resort te vinden maar als dat is gelukt lopen we daarvandaan naar het centrum van Banff voor avondeten.
Eerst verken ik 's ochtends vroeg de directe omgeving.
Vandaag een wandeling in het hooggebergte: route 13 uit de gids. Eerst met de kabelbaan naar zo'n 2200 meter, en daarvandaan een prachtig rondje inclusief de extra lus naar Grizzly Lake en Larix Lake. Prachtige natuur en magnifieke uitzichten. We kruisen ook de "Continental Divide": de waterscheiding waar het water aan de ene kant uiteindelijk in de Grote Oceaan terechtkomt en aan de andere kant in de Atlantische Oceaan.
Na afloop van de wandeling eerst koffie en dan nemen we de stoeltjeslift naar een nog iets hoger punt - dat was bij de prijs inbegrepen. Maar het is koud, er is weinig te zien en we zijn weer snel beneden.
route Banff; route Sunshine Meadows; natuur
's Ochtends rijd ik even naar een parkeerplaats een paar kilometer verderop waar je uitzicht hebt op een paar merkwaardig gevormde rotsen: de Hoodoos. Je kijkt ook mooi weg over de Bow River en het enorme Banff Springs hotel beneden in het dal. In de sparrenbomen zitten veel grijze notenkrakers.
Daarna lopen we route 23: Sundance Canyon. Die vertrekt aan de andere kant van Banff. Het eerste stuk gaat door de laaggelegen weide en moerasjes langs de Bow River. Heel anders en zeer interessant. Ook veel vogels. Wel erg modderig, want het voetpad doet ook dienst als ruiterpad, en we komen groepen ruiters tegen: blijkbaar toeristen met een gids. Jammer dat het gaat regenen. We wachten een tijdje onder een grote boom en dan wordt het weer droog.
Verderop gaat de route over op een smalle asfaltweg die de canyon in loopt. Dit is een wat saai deel totdat we bij een picknickplaats zijn en de weg ophoudt. Een voetpad volgt de snelstromende rivier met vele watervalletjes. Het is fantastisch mooi, met allerlei bijzondere plantensoorten. Uiteindelijk verlaat het pad de rivier en keert met een bocht na enige tijd terug bij dezelfde picknickplaats. Vandaar terug over de asfaltweg en terug naar de parkeerplaats. Aan de oever van de Bow River schijnt nu de zon en genieten we van de activiteiten van veel vogels, vooral cederpestvogels die af en aan vliegen.
Petri wil souvenirs kopen in Banff, en daar begint het gelijk weer te regenen. Het wordt toch weer droog en ik loop vanuit Banff een kort rondje langs de Bow River: Fenland Trail. Later kijken we ook nog even samen bij de Hoodoos.
route Hoodoos; route Sundance Canyon; route Fenland Trail; route Hoodoos; natuur
Beroemde wandeling: nummer 25 door de Johnston Canyon. Erg mooi, maar véél te druk, vooral het eerste deel (en laatste deel, want je loopt op en neer). In de file voor het uitzichtpunt bij de waterval waar iedereen een foto van elkaar moet maken.
Als we de watervallen voorbij zijn is het iets minder druk. Een flinke klim volgt naar een prachtige vallei met de "inkpots": bronnen waar je het kwelwater uit de bodem ziet komen.
Na afloop rijden we nog naar de andere kant van de rivier bij Banff voor uitzicht op de watervallen en het mega-hotel. Op de veerboot naar Vancouver Island waren we aan de praat geraakt met een stel Canadezen die vertelden dat er altijd "elks" (wapitiherten) dwars over de golfbaan liepen in Banff omdat dat van oudsher hun gewone route was. Dus we rijden ook het weggetje over de golfbaan af en kunnen zowaar een stel van die herten bekijken.
We verlaten Banff en rijden naar Waterton Lakes, naar het zuiden tegen de grens met de USA aan. We zijn al snel de Rocky Mountains uit en rijden vervolgens uren door de prairie: licht glooiend terrein, nergens bomen. En aan de horizon in westelijke richting zie je soms fraai de toppen van de Rocky Mountains. Als we zo nu en een keertje stoppen in the middle of nowhere vallen vooral heel kleine vogeltjes op die op een paaltje zitten en een zacht maar doordringend liedje steeds herhalen: Savannahgors. We zien ook nog een Wapitihert, en Petri ziet in het voorbijgaan weer een beer.
De route loopt door de rand van het nationale park Waterton Lakes en daar kijken we eerst rond voordat we naar ons logeeradres in Mountain View gaan. Helaas hangt er net een regenbui boven Waterton Lakes dus dat valt een beetje tegen. We eten een vegetarische hotdog al schuilend onder een afdakje.
Dan maar naar ons legeeradres in Mountain View: een miniscuul dorpje midden in de prairie op zo'n 30 kilometer van het nationale park. Er is wel een benzinepomp annex winkel annex cafetaria. Verder een kerk en een schooltje en een tiental huizen. Ons onderkomen is een tot een royaal appartement verbouwde schuur. Met keuken en al. 's Avonds rijden we nog eens naar Waterton Lakes, maar die plek blijkt een onaangename aantrekkingskracht op regenbuien te hebben want daar regent het al weer. Toch ziet alles er even mooi uit. Vooral de onmiddellijke overgang van de prairie naar de Rocky Mountains is bijzonder.
route Waterton Village; route Cameron Falls; natuur
's Ochtends schijnt de zon volop, en ik vermaak me met de vele vogeltjes die in de buurt van ons appartement rondhangen: Savannahgors, boomzwaluw, roodborstlijster, epauletspreeuw en boomzwaluw. Ik rijd ook nog even een stukje naar het westen waar we een plasje met veel vogels hadden gezien. Daar vliegen Amerikaanse zwarte sterns rond, en ik zie Amerikaanse roodhalsfuten, Amerikaanse meerkoeten, geoorde aalscholvers, en ook weer eens een Amerikaanse zeearend.
Samen lopen we route 2 uit ons boekje: naar Bertha Lake. Dat is een flinke klim vanuit Waterton Village, maar de route is weergaloos mooi. Geholpen door de bosbranden van twee jaar terug die meer dan 35% van het gebied heeft verwoest groeien er nu enorme hoeveelheden wilde planten. En ook de verbrande bomen zijn fotogeniek. Via een waterval lopen we zo naar boven naar een meertje: Bertha Lake. Het laatste deel van de route wordt het pad geflankeerd door heel veel "berengras", Xerophyllum tenax. Een heel grote, opvallende plant.
Als we 's avonds weer terugrijden uit Waterton Village naar Mountain View steekt er doodgemoedereerd een zwarte beer over.
Vanwege de bosbranden en andere redenen zijn er nogal wat wegen in het park afgesloten, en niet alle wandelingen in ons boekje zijn daardoor nog mogelijk. Gisteren hebben we overlegd bij de Tourist Information maar onze aangepaste plannen kunnen de prullenbak in, want het regent. En het ziet er niet naar uit dat het nog ooit droog wordt.
Aan het eind van de ochtend gaan we toch maar op pad. Met de auto naar een apart deel van het nationaal park waar bisons verblijven. In dat deel is een korte autoroute zodat je kans hebt om de bisons te zien. We rijden er heen maar het betreffende deel is afgesloten. Later leren we dat de bisons vanwege de bosbranden hier zijn weggehaald. We staan wat te dralen en dan zie ik plotseling door het hek een wolf (!?) op een kleine heuvel zitten. We maken foto's vanuit de auto. Het miezert nog maar licht en ik stap even uit, maar dan gaat de coyote (want dat was het natuurlijk) er onmiddellijk vandoor. De waarneming voelt toch als een beloning dat we niet thuis zijn blijven wachten.
Winkelbezoek in Waterton Village. Boek gekocht voor de terugreis. Bij een hotel is een bruiloft in voorbereiding. Ondanks de regen moet het blijkbaar toch buiten plaatsvinden. Maar goed nieuws: na de lunch (in opvallend hotel op heuvel) lijkt nu toch een beetje droog te worden en we improviseren een wandeling naar Bertha Bay. Het eerste stukje van de wandeling is gelijk aan die van gisteren, maar na anderhalve kilometer lopen we weer naar beneden in plaats van naar de waterval. Een muildierhert trekt zich niets van ons aan en kunnen we van een paar meter afstand bewonderen. Het zwarte puntje van de staart onderscheidt deze soort van de witstaarthert die hier ook voorkomt.
We komen via de beek bij het meer uit en daar is een mini-camping (twee tenten). Aan een soort galg zijn de zakken met voedsel opgehangen, zodat de beren er niet bij kunnen. Als we weer teruggaan gaat het regenen en het wordt niet meer droog totdat we bij de auto zijn.
's Avonds is het uiteindelijk weer droog en dan rijden we met de auto nog even rond om wat foto's te maken van het bijzondere landschap of de bijzondere fauna. We dachten gisteren onderweg al een pelikaan te hebben gezien en nu kunnen we een foto van een vijftal pelikanen maken.
route Waterton Village; route Bertha Bay; natuur
Vandaag wacht de langste autorit van de hele vakantie: door de Rocky Mountains naar Revelstoke. Natuurlijk schijnt de zon vandaag wel, en is het prachtig helder. Vanaf het uitzichtpunt van Waterton Lakes maken we nog een paar heerlijke foto's.
Het is een prachtige rit waarbij we een flink stuk de Columbia River volgen die door een brede vallei stroomt met veel moerassen eromheen. Een enorm wetland gebied. Voor we daar zijn moeten we door Crowsnest Pass en we komen langs het gebied van "Frank Slide" waar in 1903 een enorme aardverschuiving dood en verderf zaaide.
Bij een van de stops verderop langs de Columbia River vliegen gelijk roodkopgieren en roodstaartbuizerds over. Als we vlakbij Golden zijn, waar we weer op de route 1 terechtkomen, komen we langs een vogelkijkhut (aangegeven op de doorgaande weg!), en daar stoppen we ook even. Er tippelt een killdeerplevier rond, en in het water zwemmen onder andere rosse stekelstaarten. Op route nummer 1 moeten we de Rogers Pass over: een spectaculaire pas, die niet eens zo hoog is, en deel uitmaakt van Glacier Nationaal Park. Dan zijn we haast in Revelstoke waar we in een eenvoudig hotel zitten.
We nemen een kijkje bij de grote stuwdam en het bijbehorende meer. Het is warm en je kunt daar niet echt lekker zitten. Aan de andere kant van Reveltoke zijn betere plekjes, langs de waterkant. Ik kijk natuurlijk ook een beetje rond. Heel veel zwaluwen waaronder een nieuwe soort: Noord-Amerikaanse Ruwvleugelzwaluw. Allemaal aan de rand van een enorm terrein met boomstammen.
Revelstoke is aan de rand van de Rocky Mountains, en in ons boekje staat één wandeling in het gebied van Mount Revelstoke: nummer 39. Zeven uur is een beetje teveel van het goede, dus we korten de route iets in: de klim naar de Jade Pass laten we voor wat die is. De wandeling begint hoog, op zo'n 1840 meter, en om daar te komen moeten we kilometers omhoog rijden. Onderweg maak ik een foto van een sneeuwhoen in de berm. We zien bijna geen mensen maar boven bij het parkeerterrein blijkt het toch best druk. Gezien eventuele beren zijn een paar andere wandelaars overigens welkom. Dan is er al gauw eentje bij die in geval van nood minder hard rent dan ik.
Het is weer een prachtige wandeling met mooie uitzichten, mooie meertjes, en heel veel wilde bloemen waarvan ik er al heel wat herken.
Na afloop herhalen we het programma van gisternamiddag: chillen aan de rivier, maar de muggen zijn nu wel present dus dat is geen succes.
route Revelstoke; route Mount Revelstoke; route Revelstoke; natuur
We rijden verder naar ons laatste logeeradres, in Manning Park. Een provinciaal natuurpark waar we een kamer in de lodge hebben. De reis valt erg tegen. Voor het eerst in Canada is het druk. Veel stoplichten en ook nog regen net als het tijd is voor een stop. Uiteindelijk stoppen we even bij Kelowna, in Rose Valley Regional Park. We zitten weer in de prairie dus alles ziet er hier heel anders uit.
We komen dan langzaam in het gebied van de "Cascades", de bergen dichter bij de kust. De weg is nu prima en dit gedeelte schiet heel goed op. Een bord attendeert ons weer op een vogelkijkpunt en we stoppen even bij een klein plasje en een kijkplateau met informatiebordjes. De grootste attractie is een enorm nest van een visarend waarin we minstens vier vogels tellen.
Bij het plaatsje Hope slaan we linksaf in de richting van Manning Park. Bij een parkeerterreintje is een mooi uitzicht op Hope Slide: ook al een grote landverschuiving, uit 1965. Op de ontstane stenenwoestijn van 55 meter dik zijn een paar interessante soorten te vinden waaronder bijvoobeeld een maanvaren-soort.
Bij Manning Park vliegen veel Stellers gaaien, grijze notenkrakers en Canadese taigagaaien. Ook weer veel Columbiaanse grondeekhoorns. Ook weer rosse kolibries.
route Manning Park; route Lightning Lake; natuur
Laatste wandeldag. We rijden naar een parkeerterreintje op zo'n 2000 meter en zitten dus weer in het hooggebergte: de Alpine Meadows. Er vertrekt hier om 11 uur een soort excursie met gids vanwege de wilde planten en we kijken even of dat iets is voor ons. Teveel mensen en kinderen dus we trekken ons eigen plan. We improviseren een mooi, maar beetje kort rondje. Erg fraai. Twee Britten (?) staan geconcentreerd te kijken naar een sneeuwhoen in de bloemenpracht. Wij kijken mee. Er loopt ook een kuiken maar die blijft verscholen tussen de bloemen.
Na afloop lopen we nog een paar korte trails van het park. Bij de Rhododendron flats moet je eigenlijk in juni zijn, als de witte rhododendrons in bloei zijn. In de ondergroei groeit ook Goodyera oblongifolia en veel inmiddels uitgebloeide Monotropa uniflora, dus toch nog interessant. Verderop een kort rondje door regenwoud: Sumallo Grove. Met een beek en een merkwaardige brug eroverheen. Tenslotte nog een rondje van twintig minuten om het Twenty Minutes Lake.
route Alpine Meadows; route Rhododendron Flats; route Sumallo Grove; route Twenty Minutes Lake; natuur
Zoals gewoonlijk is het de dag van vertrek stralend weer. We vliegen pas rond 18:00 dus er is tijd voldoende om na het afleggen van de 200km naar Vancouver nog even rond te neuzen bij het natuurgebiedje direct achter het vliegveld: Iona Beach. We weten inmiddels de weg.
route Manning Park; route Iona Beach; natuur
|
Copyright: de teksten van de looblog zijn "public domain". De foto's zijn beschikbaar onder de Creative Commons "Attribution, No derivatives" licentie.